Veelgestelde vragen

U bent van harte welkom op onze school!
Hoe kunt u ons bereiken?
Mail: montessori.directeur@wsko.eu
Tel: 0174 - 628932 
Directeur: Rianne de Kiewit

Wanneer zijn de rondleidingen? 
Dit schooljaar zijn de informatie-ochtenden op donderdag 24 november, vrijdag 20 januari, maandag 20 maart en donderdag 25 mei. De ochtend duurt van 8.45 uur tot 10.00 uur. Er is dan ruime gelegenheid om vragen te stellen en u wordt rondgeleid door de hele school. Uw kind is uiteraard ook van harte welkom.  U kunt zich hiervoor opgeven door een mail te sturen naar montessori.directeur@wsko.eu. 

Wilt u meer informatie of een rondleideing op een ander tijdstip?
Stuur ons een e-mail naar montessori.directeur@wsko.eu of bel naar bovenstaand nummer en vraag naar onze directeur Rianne de Kiewit.

Hoe schrijf ik mijn kind in?
Vul het aanmeldformulier in en stuur dit naar ons op of breng het even langs. U vindt deze bovenaan de website onder de knop 'Aanmelden'.

Wat is montessorionderwijs?
Montessorionderwijs is een zorgvuldig opgebouwde onderwijsmethode, die aan het kind de mogelijkheid biedt om zich zo veel mogelijk in zijn eigen tempo, gebruik makend van eigen kunnen te ontwikkelen, onder de leiding van een ervaren montessorileidster en met gebruikmaking van speciaal ontworpen montessorimaterialen.
Het is gebaseerd op een soepel evenwicht tussen vrijheid en een systeem van vaste regels, samengevat als “vrijheid in gebondenheid”.

In de ideeën over de begeleiding van kinderen naar de volwassenheid staat de behoefte van het kind centraal. De meest geciteerde uitspraak van Maria Montessori is niet voor niets “Help mij het zelf te doen”. De methode vereist een deskundige leidster en een stimulerende omgeving met zorgvuldig samengestelde leermiddelen, die aan de natuurlijke behoeften van het jonge kind tegemoet komen.

Is montessorionderwijs geschikt voor elk kind?
Juist door de grote mate van individuele begeleiding biedt de montessorimethode ieder kind goede mogelijkheden. Zo zal het rustige, stille, teruggetrokken kind een andere benadering nodig hebben dan zijn meer beweeglijke groepsgenoot. En het kind dat zich moeilijk kan concentreren zal een begeleiding moeten krijgen, die gericht is op verbetering van zijn werkhouding.

Je kunt dus zeggen, dat montessorionderwijs voor ieder kind zoekt naar de manier waarop het op school het best gedijt. Belangrijk is wel dat de opvoedingsideeën van de ouders en die van de school parallel lopen.

Wat betekent het begrip "gevoelige periode"?
Montessori ontdekte dat er gedurende de ontwikkeling van een kind perioden zijn waarin bepaalde dingen uit de omgeving een diepe interesse in hem/haar wakker maken. Enthousiast en met groot gemak neemt het kind de indrukken in zich op. Deze gevoeligheden duren net zolang als nodig is om een bepaalde functie te ontwikkelen (bijv. lopen). Er zijn dan zeer sterke krachten in actie die volwassenen nauwelijks kunnen begrijpen, omdat zij deze krachten niet meer bezitten. De perioden waarin het kind zo sterk is gericht op bepaalde aspecten uit zijn omgeving noemt Montessori gevoelige perioden. Het kind selecteert datgene uit zijn omgeving wat het nodig heeft voor de ontwikkeling van een bepaalde functie. Die omgeving moet daarom zo zijn ontworpen dat het kind er op het juiste moment van kan profiteren.

Wat is de betekenis van het montessorimateriaal?
In het montessorionderwijs heeft het materiaal een enorm belangrijke plaats. In de montessorischool "onderwijst" het kind zichzelf door het werken met de speciaal ontworpen montessorileermiddelen. Dit zijn aantrekkelijke, meestal eenvoudige aan het kind aangepaste materialen die de "controle op de fout" bevatten, d.w.z. als het kind een fout maakt, kan hij dat aan het materiaal zelf zien en ontdekken. Zo heeft hij geen volwassene nodig om hem op zijn fout te wijzen en daardoor zijn zelfvertrouwen misschien te schaden.

Met concreet en symbolisch materiaal krijgt het kind inzicht in soms moeilijke en abstracte begrippen. Het materiaal geeft de mogelijkheid om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken bij het in zich opnemen van de stof. Het nodigt ook uit tot spontane herhaling van de handeling. Hierdoor en door de manier waarop ze ermee kunnen werken, gaan kinderen echt in hun bezigheid op.

Het "huishoudelijk materiaal", ook "materiaal voor het praktische leven" genoemd, is speciaal gericht op het zeer jonge kind (2,5 – 3,5 jaar) en leert het kind hoe het zichzelf en de omgeving moet verzorgen. Met dit materiaal leert het kind zichzelf aan- en uitkleden, door met verschillende rekken te werken met o.a. knopen, drukknopen, ritssluiting, gespen, veters, strikken, haken en ogen.

Het "zintuiglijke materiaal" biedt haar de mogelijkheid zijn zintuigen te gebruiken om de wereld rond zich heen te ervaren. Het leert hiermee de verschillen beoordelen in hoogte, lengte, gewicht, in kleuren, geluiden, geuren en ook in vormen en stoffen.
De "materialen" op het gebied van taal, rekenen, aardrijkskunde, biologie en andere kennisgebieden zijn geschikt voor zijn "intellectuele ontwikkeling".

Het materiaal ziet er aantrekkelijk uit en moet zeer zorgvuldig onderhouden worden. Daardoor vormt het voortdurend een uitnodiging en dat is nu precies waar het om gaat.

Wat betekent het begrip "voorbereide omgeving?"
De omgeving waarin kinderen dagelijks verkeren, is in de visie van Montessori bepalend voor hun ontwikkeling. Kinderen ontwikkelen zich in een voortdurende wisselwerking met hun omgeving. Maria Montessori creëerde een "voorbereide omgeving" om het kind te helpen bij zijn zelfontwikkeling en persoonlijkheidsvorming. Zij zag de rol van de leerkracht als leiding geven bij activiteiten in plaats van als klassikaal lesgeven, zodat zij voortaan de naam "leidster" in plaats van "onderwijzeres" gebruikte.

Een belangrijke functie die zij de school toekent, is dat deze kinderen activeert, ofwel hun "innerlijke werkzaamheid" stimuleert. De onderwijsgevende kan dit als richtlijn beschouwen voor het voorbereiden van de omgeving.

Essentieel is dat de leeromgeving is afgestemd op de specifieke behoeften van kinderen in een bepaalde ontwikkelingsfase. De omgeving moet de kinderen prikkelen tot activiteit. Zij moeten er mogelijkheden vinden intensief bezig te zijn en er hun creativiteit en levenslust kunnen ontwikkelen. Wanneer kinderen aldus de gelegenheid krijgen hun energie te gebruiken voor het bevredigen van hun behoeften, hoeven zij zich niet meer “opvallend” te gedragen. Montessori spreekt in dit verband van "normalisatie": er is contact tussen kind en omgeving tot stand gekomen. De school moet kinderen hulp bieden bij hun concentratie. Daar de omgeving afgestemd moet zijn op de ontwikkelingsbehoeften van kinderen, zal elke ontwikkelingsfase zijn eigen karakteristieke consequenties voor de leeromgeving hebben.

Hoe ziet de invulling van het individuele onderwijs eruit?
Door grote belangstelling voor het kind, door observatie, door het persoonlijk contact bij het aanbieden van het materiaal, door stimulering van zelfwerkzaamheid, door attent te zijn op bijzonderheden die extra aandacht vragen, probeert de montessorileidster zo veel mogelijk onderwijs op maat te geven.

Ook d.m.v. proefwerkjes, door een uitgekiend verslagsysteem over de bezigheden en vorderingen van het kind, door gesprekken over het werk met het kind zelf en - van tijd tot tijd - in de verslagbesprekingen met de ouders. Kosmisch onderwijs (aardrijkskunde, geschiedenis, biologie) bijvoorbeeld wordt met een groep behandeld. Het is de bedoeling dat door zo'n groepsles de kinderen gemotiveerd worden om zelfstandig het besprokene te gaan verwerken.

Dat gebeurt door er werkjes, verslagen e.d. over te maken. De leid(st)er kan daar o.a. aan zien of de stof begrepen is.
Er wordt niet uitgegaan van de zogenaamde gemiddelde leerling. Er is dus geen tijdverspilling door een gemiddeld tempo. Ieders eigen aard en aanleg wordt gerespecteerd. Het kind krijgt de kans om op zijn manier en in zijn tempo voort te gaan.

Hoe staat het met de sociale ontwikkeling van de kinderen?
Juist doordat er in een groep kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zijn, kunnen de ouderen de jongeren helpen en leren de jongeren hulp te vragen aan de ouderen. Je bent niet altijd de oudste of jongste in de groep, je bent niet altijd de domste of knapste. Er is dus minder kans op het ontstaan van meerder- of minderwaardigheidsgevoelens.

Je leert echt rekening houden met elkaar. Zo'n “family- group” is veel natuurlijker dan de uniforme situatie van het jaarklassensysteem Ook veel van de leermiddelen nodigen uit tot - en vereisen dikwijls - samenwerking. Zo zijn er bijvoorbeeld van een bepaald soort materiaal maar één of twee stuks in het lokaal aanwezig, zodat je ook leert wachten.

Hoewel kinderen natuurlijk vrij zijn om alleen te werken, zullen ze door sfeer, materiaal en de leeftijdsopbouw in de groep ervaren, dat het plezierig is om samen te werken en je sociaal te gedragen.

Net als in iedere andere groep, worden er in een montessorigroep allerlei activiteiten ondernomen die de saamhorigheid stimuleren; samen zingen, samen een tentoonstelling inrichten, samen melkdrinken, samen naar een verhaal luisteren... zijn daar goede voorbeelden van.

Wat is de inhoud van het begrip "vrijheid"? Mogen kinderen zomaar doen wat ze willen?
Een kind heeft veel vrijheid om zelf zijn werk te kiezen, maar de leerkracht richt de leeromgeving in en biedt door middel van individuele lesjes en groepslesje allerlei activiteiten aan. Het kind wordt in de gelegenheid gesteld uit deze activiteiten het eigen werk te kiezen en op een eigen manier op alle mogelijkheden in te gaan. De leerkracht observeert de keuzes van het kind en let er op, dat die keuze in verhouding blijft tot de mogelijkheden van het kind.

De leiding is er op uit om de optimale capaciteiten van het kind te ontdekken en nodigt het kind uit deze te ontplooien.

Kernbegrip is “vrijheid in gebondenheid”. Er worden wel grenzen gesteld aan de vrijheid en die grenzen worden bepaald door wat schadelijk is voor het kind of voor de groep.